Dolf is de eerste die de tijdsmachine van Dr. Simiak mag uitproberen. Hij wilt naar een riddertoernooi in Frankrijk in het jaar 1212 geflitst worden maar door een foute berekening komt hij terecht in een stadje in Duitsland. Hij heeft vier uur om terug op de plaats te staan waar hij is heen geflitst. Hij moet op de exacte plaats staan, anders geraakt hij nooit meer terug in de twintigste eeuw. Hij leert Leonardo kennen. Ze zitten samen op een heuveltje in de wei tot dat ze opeens een enorme stofwolk zien opkomen. Het is een kinderkruistocht die op weg is naar het heilige Jeruzalem. De vier uur zijn om maar door de kruistocht geraakt Dolf niet op de juiste plaats. Hij zit voor eeuwig vast in de dertiende eeuw. Hij beslist samen met Leonardo mee met de Kinderkruistocht te stappen maar 's nachts wordt het kamp waar de kinderen van de kruistocht, Leonardo en Dolf slapen, getroffen door een hevig onweer. Dolf schiet wakker en kijkt om zich heen. Hij ziet het dorp naast het kamp in vlammen opgaan...
Het kinderkamp heeft de zware storm van vannacht overleefd en vertrekken terug naar hun volgende slaapplaats. Eens ze daar zijn leren Dolf en Leonardo, Mariecke, Peter en nog twee vrienden van hem kennen. 's Avonds gaat Dolf naar de monniken die de kruistocht heeft georganiseerd. Dolf stelt voor om de kruistocht beter te organiseren. Zo kunnen we elk kind een taak geven bijvoorbeeld, zei dolf tegen de monniken. Na uren vergaderen krijgt Dolf zijn zin en begint meteen met de verdeling van de taken. De verdeling loopt heel goed maar een week later breekt er een epidemie uit van een heel erge ziekte, een ziekt waarvan kinderen onder de zes jaar van kunnen sterven. Op twee weken zijn er 72 doden gevallen. Al de kinderen die de ziekte hebben worden appart gezet tot dat het ergste voorbij is. Een week later komen ze aan in Rottweil maar die stad sluit onmiddellijk zijn poorten. De kinderen gaan op jacht in het bos. In het bos zitten everzwijnen dus vindt Dolf het te gevaarlijk maar toch gaan Carolus (een jongen die altijd bij de monniken is) en Bertho (een vriend van Peter) naar het bos. Ongeveer een half uur later zijn ze nog niet terug en wilt Dolf gaan kijken of er iets scheelt maar net voor dat hij wilt vertrekken hoort hij een luide gil uit het bos die lijkt op de stem van Bertho...
Dolf gaat kijken en ziet Bertho en Carolus op de grond liggen. ze waren aangevallen door een everzwijn. Carolus had niets maar Bertho zijn dijbeen lag open. Dolf brengt hem met de ossenkar naar het kinderkamp waar hij meteen verzorgt wordt. Als ze op hun volgende slaapplaats zijn wordt er een hele voorraad bijeen gezameld want de volgende dag beginnen ze met hun tocht door de bergen waar weinig of niets te eten is. Terwijl al de kinderen hun taak aan het doen zijn gaat Dolf naar Nicolaas en Anselmus (de twee monniken) om te vragen of ze het vertrek niet kunnen uitsluiten tot een week later. maar dat had hij niet moeten doen want de twee monniken beginnen te schreeuwen tegen Dolf. Ze beweren dat hij iemand is die voor de duivel werkt. Ze beslissen om 's avonds een eerlijk proces te starten waaraan heel het kinderleger deelneemt. Het zal afhangen van dat proces of Dolf nog mag deelnemen aan de kruistocht of dat hij op de brandstapel wordt gegooid.
Vanavond zal het gebeuren. Vanavond wordt er beslist of Dolf nog mee mag gaan of dat hij op de brandstapel wordt gegooid. Tot die tijd zit hij aan zijn kampvuur met daarrond een cirkel met allemaal gewapende kinderen omdat Nicolaas en Anselmus (de twee monniken) bang zijn dat Dolf ontsnapt. Het is zover, Dolf wordt naar een open plek gebracht. Daar zitten Nicolaas en Anselmus op een grote rotsblok. Dolf staat er voor en achter hem staan misschien wel 8000 kinderen. Na uren lang praten, roepen, elkaar beschuldigen wordt er beslist dat Dolf nog mag meegaan met de kruistocht. De volgende dag vertrekken ze al vroeg, de bergen in. Het is een heel zware tocht en onderweg vallen er veel doden. Als ze eindelijk op een open plek komen, slagen ze meteen hun kamp op en iedereen valt zonder eten als een blok in slaap. De volgende dag als Dolf wakker wordt staat heel het kamp in rep en roer. Dolf ziet 15 ridders voor de tent van de monniken staan. Ze eisen dat de monniken 50 kinderen offeren, anders mogen ze niet meer verder ...



Jelena
